Na een decennium van agressief toezicht heroverweegt de Europese Unie haar strikte regels voor de technologie-industrie. Gedreven door zorgen dat overregulering de economische groei verstikt, zijn beleidsmakers in Brussel bezig met het vereenvoudigen van baanbrekende wetten voor kunstmatige intelligentie en gegevensprivacy. Deze verschuiving roept vragen op over het concurrentievermogen van Europa ten opzichte van de Verenigde Staten en China, en over de toekomst van digitaal toezicht wereldwijd.

Het heroverwegen: waarom nu?

Europa heeft zichzelf jarenlang gepositioneerd als mondiale waakhond voor Big Tech en heeft bedrijven als Amazon, Apple, Google en Meta miljardenboetes opgelegd wegens schending van de antitrustwetten, datalekken en ongecontroleerde inhoud. Deze acties stonden in schril contrast met de meer hands-off benadering van de VS en schiepen een precedent voor andere landen. De groeiende ontevredenheid onder bedrijven en een waargenomen vertraging in de innovatie hebben echter aanleiding gegeven tot een herbeoordeling.

De voorgestelde veranderingen, uiteengezet in een “digitaal vereenvoudigingspakket” dat door de Europese Commissie zal worden onthuld, omvatten herzieningen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en vertragingen bij de handhaving van belangrijke onderdelen van de Wet op Kunstmatige Intelligentie. Deze stap weerspiegelt een bredere deregulering onder leiding van voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, na het vertrek van belangrijke functionarissen die leiding gaven aan het eerdere harde optreden.

Belangrijke veranderingen aan de horizon

De voorgestelde herzieningen zijn bedoeld om het voor bedrijven gemakkelijker te maken om AI-systemen te ontwikkelen en in te zetten, inclusief het versoepelen van de beperkingen op het gebruik van gevoelige persoonlijke gegevens. De handhaving van risicovolle AI-toepassingen op gebieden als personeelswerving en onderwijs zou kunnen worden uitgesteld tot ten minste 2027, onder druk van Amerikaanse technologiebedrijven en Europese bedrijven.

Een andere belangrijke verandering zou het herdefiniëren van ‘persoonlijke gegevens’ zijn, waarbij de privacybescherming zou worden versoepeld om de verkoop en het gebruik van gegevens te vergemakkelijken. Hoewel er enkele consumentvriendelijke maatregelen zijn opgenomen, zoals het stroomlijnen van toestemmingsverzoeken voor het bijhouden van gegevens, vrezen critici dat het algehele effect de wettelijke waarborgen zal verzwakken.

Een verschuiving in de filosofie

De voorgestelde veranderingen duiden op een fundamentele verschuiving in de Europese benadering van technologieregulering. Sommigen beweren dat strikte regels innovatie en concurrentievermogen hebben belemmerd, terwijl anderen waarschuwen voor een ‘race-to-the-bottom’ die economische groei voorrang zou kunnen geven boven consumentenbescherming.

De stap gaat niet zonder tegenstand. Critici binnen het Europees Parlement, zoals Brando Benifei, waarschuwen voor het verzwakken van de verantwoordingsplicht, met het argument dat er misbruik wordt gemaakt van een valse dichotomie tussen innovatie en regelgeving.

Mondiale implicaties

Het Europese regelgevende standpunt heeft historisch gezien een aanzienlijke mondiale invloed uitgeoefend, een fenomeen dat bekend staat als het ‘Brussels-effect’. Als Europa zich terugtrekt uit het strikte toezicht, kunnen andere landen dit voorbeeld volgen, waardoor de inspanningen om Big Tech wereldwijd in toom te houden mogelijk worden ondermijnd.

Ondanks de voorgestelde veranderingen blijft de Europese Unie zich inzetten voor het vervolgen van grote zaken tegen technologiebedrijven, waaronder onderzoeken naar Apple, Elon Musk’s X en Google. De toonverandering duidt echter op een meer pragmatische aanpak, waarbij het economische concurrentievermogen in evenwicht wordt gebracht met toezicht door de toezichthouders.

Conclusie: De herevaluatie door Europa van zijn technologieregulering markeert een keerpunt in het mondiale debat over digitaal toezicht. De voorgestelde veranderingen weerspiegelen een groeiend besef dat strikte regels innovatie kunnen belemmeren, maar ook zorgen kunnen wekken over een verzwakking van de consumentenbescherming en mogelijk terrein afstaan ​​aan Amerikaanse en Chinese concurrenten.